C:\WINDOWS>NET HELP CONFIG
De syntaxis van deze opdracht is:
NET CONFIG
[SERVER | WORKSTATION
]NET CONFIG geeft configuratie-informatie voor de service
Workstation of Server
weer. Als u de opdracht opgeeft zonder de schakeloptie SERVER of
WORKSTATION,
wordt een lijst met services weergegeven die kunnen worden
geconfigureerd.
Typ NET HELP CONFIG service voor Help-informatie over de
configuratie van
die service.
SERVER Informatie weergeven over de configuratie van de
service
Server.
WORKSTATION Informatie weergeven over de configuratie van de
service
Workstation.
NET HELP opdracht | MORE geeft Help-informatie scherm voor scherm
weer.
C:\WINDOWS>NET HELP CONFIG SERVER
De syntaxis van deze opdracht is:
NET CONFIG SERVER
[/AUTODISCONNECT:tijd
][/SRVCOMMENT:"tekst"
][/HIDDEN:{YES | NO}
]NET CONFIG SERVER geeft instellingen voor de Server-service weer
of wijzigt
deze.
/AUTODISCONNECT:tijd Het maximumaantal minuten voordat een
inactieve
sessie van een gebruiker wordt verbroken.
Geef -1
als u wilt dat sessies nooit worden
verbroken. Het
bereik is -1-65535 minuten. De
standaardwaarde
is 15.
/SRVCOMMENT:"tekst" Een beschrijving van de server. De
beschrijving
wordt weergegeven in vensters van Windows
en
met de opdracht NET VIEW. De tekst mag
maximaal
48 tekens lang zijn. Geef de tekst op
tussen
aanhalingstekens.
/HIDDEN:{YES | NO} Bepalen of de computernaam van de server
wordt
weergegeven in lijsten met servers. Als u
de naam
van de server verbergt, heeft dat geen
gevolgen
voor de toegangsrechten die voor de
server zijn
ingesteld. De standaardwaarde is NO.
Typ NET CONFIG SERVER zonder parameters als u de huidige
configuratie voor
de Server-service wilt weergeven.
NET HELP opdracht | MORE geeft Help-informatie scherm voor scherm
weer.
C:\WINDOWS>NET HELP CONFIG WORKSTATION
De syntaxis van deze opdracht is:
NET CONFIG
[SERVER | WORKSTATION
]NET CONFIG geeft configuratie-informatie voor de service
Workstation of Server
weer. Als u de opdracht opgeeft zonder de schakeloptie SERVER of
WORKSTATION,
wordt een lijst met services weergegeven die kunnen worden
geconfigureerd.
Typ NET HELP CONFIG service voor Help-informatie over de
configuratie van
die service.
SERVER Informatie weergeven over de configuratie van de
service
Server.
WORKSTATION Informatie weergeven over de configuratie van de
service
Workstation.
NET HELP opdracht | MORE geeft Help-informatie scherm voor scherm
weer.