C:\WINDOWS>DEBUG /?
Pistes Debug, een programma testen en te bewerken stuk gereedschap.
Debug
[[drive:
] [pad
] bestandsnaam
[testfile-parameters
]] [drive:
] [pad
] bestandsnaam Geeft het bestand dat u wilt testen.
testfile-parameters Geeft command-line informatie die nodig is door
het bestand dat u wilt testen.
Na Debug begint, type? verschijnt er een lijst van debugging-opdrachten.
debug wordt niet herkend als een interne
of externe opdracht, programma of batchbestand.C:\WINDOWS>DRIVERQUERY /?
DRIVERQUERY
[/S computer
[/U gebruikersnaam
[/P
[wachtwoord
]]]][/FO indeling
] [/NH
] [/SI
] [/V
] Beschrijving:
Hiermee kan een beheerder een lijst met geïnstalleerde
stuurprogramma's weergeven.
Parameterlijst:
/S computer Het externe systeem voor een
verbinding.
/U
[domein\
]gebruiker De gebruikerscontext waarin de
opdracht
moet worden uitgevoerd.
/P
[wachtwoord
] Het wachtwoord voor de opgegeven
gebruikerscontext.
/FO indeling Het type uitvoer dat moet worden
weergegeven.
Geldige waarden voor de
schakeloptie:
TABLE, LIST, CSV.
/NH Geeft aan dat de kopregel van de
kolom
niet moet worden weergegeven
Alleen geldig voor de indelingen
TABLE en CSV.
/SI Informatie over ondertekende
stuurprogramma's.
/V Uitgebreide uitvoer weergeven.
Ongeldig voor ondertekende
stuurprogramma's.
/? Dit helpbericht weergeven.
Voorbeelden:
DRIVERQUERY
DRIVERQUERY /FO CSV /SI
DRIVERQUERY /NH
DRIVERQUERY /S ip-adres /U gebruiker /V
DRIVERQUERY /S computer /U domein\gebruiker /P wachtwoord /FO
LIST
C:\WINDOWS>EVENTCREATE /?
EVENTCREATE
[/S systeem
[/U gebruikersnaam
[/P wachtwoord
]]] /ID
gebeurtenis-id
[/L logboeknaam
] [/SO bronnaam
] /T type /D
beschrijving
Beschrijving:
Met dit opdrachtregelprogramma kan een beheerder een
aangepaste
gebeurtenis-id en bericht in een opgegeven gebeurtenislogboek
maken.
Parameterlijst:
/S systeem Bepaalt de computer voor een
verbinding
/U
[domein\
]gebruikersnaam
Bepaalt de gebruikerscontext waarin
de opdracht moet worden uitgevoerd.
/P
[wachtwoord
] Wachtwoord voor de opgegeven
gebruikerscontext. Vraagt om invoer.
/L logboeknaam Bepaalt het gebeurtenislogboek waarin
een gebeurtenis wordt gemaakt.
/T type Het type gebeurtenis dat moet worden
gemaakt.
Geldige typen zijn: SUCCESS, ERROR,
WARNING, INFORMATION.
/SO bron Bepaalt de voor de gebeurtenis te
gebeurtenis (als niet opgegeven is
bron gelijk aan
eventcreate) Iedere willekeurige
tekenreeks
tekenreeks kan als geldige bron
dienen.
kan als geldige bron dienen, deze
vertegenwoordigt
de toepassing of het onderdeel dat de
gebeurtenis
genereert.
/ID id Bepaalt de gebeurtenis-id. Ieder
willekeurig getal tussen 1 en 65535
kan
van 1 - 1000.
/D omschrijving De omschrijving voor de nieuwe
gebeurtenis.
/? Dit helpbericht weergeven.
Voorbeelden:
EVENTCREATE /T ERROR /ID 1000
/L APPLICATION /D "Maak een aangepaste foutgebeurtenis in
het
toepassingslogboek"
EVENTCREATE /T ERROR /ID 999 /L APPLICATION
/SO WinWord /D "Winword-gebeurtenis 999 vanwege
onvoldoende
schijfruimte"
EVENTCREATE /S computer /T ERROR /ID 100
/L APPLICATION /D "Aangepaste taak is niet geïnstalleerd"
EVENTCREATE /S computer /U gebruiker /P wachtwoord /ID 1 /T
ERROR
/L APPLICATION /D "Gebruikerstoegang is mislukt vanwege
ongeldige
gebruikersreferenties"