C:\WINDOWS>HELP XCOPY
Bestanden en mapstructuren kopiėren.
Opmerking: Xcopy wordt niet meer ondersteund, gebruik in plaats
hiervan
Robocopy.
XCOPY bron
[doel
] [/A | /M
] [/D
[:datum
]] [/P
] [/S
[/E
]] [/V
] [/W
][/C
] [/I
] [/Q
] [/F
] [/L
] [/G
] [/H
] [/R
] [/T
] [/U
][/K
] [/N
] [/O
] [/X
] [/Y
] [/-Y
] [/Z
] [/B
][/EXCLUDE:bestand1
[+bestand2
][+bestand3
]...
]bron Te kopiėren bestand(en).
doel Plaats en/of naam van de nieuwe bestanden.
/A Kopieert bestanden waarvan het archiveringskenmerk
is
ingesteld, het kenmerk wordt niet gewijzigd.
/M Kopieert bestanden waarvan het archiveringskenmerk
is
ingesteld, het archiveringskenmerk wordt
uitgeschakeld.
/D:d-m-j Kopieert bestanden die op of na de opgegeven datum
zijn
gewijzigd. Als u geen datum opgeeft, worden alleen
bestanden
gekopieerd waarvan de brontijd nieuwer is dan de
doeltijd.
/EXCLUDE:bestand1
[+bestand2
][+bestand3
]...
Bepaalt een lijst met bestanden die tekenreeksen
bevatten. Elke
tekenreeks dient op een aparte regel in het
bestand te staan.
Als een van de tekenreeksen overeenkomt met een
deel van het
absolute pad van het te kopiėren bestand, zal dit
bestand niet
worden gekopieerd. Bijvoorbeeld: het opgeven van
een tekenreeks
als \obj\ of .obj zal alle bestanden uitsluiten
die
respectievelijk onder de map obj liggen of alle
bestanden met
de extensie .obj.
/P Vraagt om bevestiging voordat een doelbestand
wordt gemaakt.
/S Kopieert mappen en submappen als deze niet leeg
zijn.
/E Kopieert mappen en submappen, zelfs als deze leeg
zijn.
Gelijk aan /S /E. Kan worden gebruikt om /T aan te
passen.
/V Controleert de grootte van elk nieuw bestand.
/W Vraagt u een toets in te drukken voordat het
kopiėren begint.
/C Kopieert zelfs wanneer er zich fouten voordoen.
/I Neemt aan dat doel een map is als doel niet
bestaat
en er meer dan één bestand wordt gekopieerd.
/Q Bestandnamen worden tijdens het kopiėren niet
weergegeven.
/F Geeft volledige bron- en doelbestandsnamen weer
tijdens
het kopiėren.
/L Geeft de te kopiėren bestanden weer.
/G Hiermee kunnen versleutelde bestanden worden
gekopieerd naar
locaties die geen versleuteling ondersteunen.
/H Kopieert ook verborgen en systeembestanden.
/R Overschrijft alleen-lezenbestanden.
/T Maakt een mapstructuur maar kopieert geen
bestanden.
Exclusief lege mappen of submappen. Met /T /E
worden
lege mappen en submappen meegenomen.
/U Kopieert alleen bestanden die al bestaan in de
doelmap.
/K Behoudt kenmerken. Gewoon Xcopy wist alleen-
lezenkenmerk.
/N Kopieert met de gegenereerde korte namen.
/O Kopieert eigendom van bestanden en ACL-gegevens.
/X Kopieert bestandscontrole-instellingen (impliceert
/O).
/Y Onderdrukt het vragen om bevestiging bij het
overschrijven
van een bestaand doelbestand.
/-Y Vraagt om bevestiging bij het overschrijven van
een bestaand
doelbestand.
/Z Kopieert netwerkbestanden in herstartbare modus.
/B Kopieert de symbolische koppeling in plaats van
het doel van de
koppeling.
De schakeloptie /Y kan vooraf worden ingesteld in
omgevingsvariabele COPYCMD.
Dit kan worden opgeheven door /-Y te typen op de opdrachtregel.
EXAMPLE
Create backup
Copy all files/folders and file attribute + ignore errors + overwrite older + skip existing
XCOPY "C:\Folder" "D:\Backups\Folder\" /S /E /C /H /O /R /Y /D /V
C:\WINDOWS>STANDARD_END /?
STANDARD_END wordt niet herkend als een interne
of externe opdracht, programma of batchbestand.
C:\WINDOWS>ARP /?
Geeft de door Address Resolution Protocol (ARP) gebruikte
tabellen weer voor
het omzetten van IP-adressen naar fysieke adressen en wijzigt
deze.
ARP -s inet_addr eth_addr
[if_addr
]ARP -d inet_addr
[if_addr
]ARP -a
[inet_addr
] [-N if_addr
] [-v
]-a Geeft huidige ARP-vermeldingen weer door de
huidige protocol-
gegevens aan te vragen. Als het inet_addr niet is
opgegeven,
worden alleen de IP- en fysieke adressen van de
opgegeven
computer weergegeven. Als meer dan één
netwerkinterface ARP
gebruikt, worden er vermeldingen weergegeven voor
elke
ARP-tabel
-g Hetzelfde als -a.
-v Geeft de huidige ARP-vermeldingen in uitgebreide
modus weer.
Alle ongeldige vermeldingen en vermeldingen op
het look-back-
interface worden weergegeven.
inet_addr Specificeert een internetadres.
-N if_addr Geeft de ARP-vermeldingen weer voor de
netwerkinterface
opgegeven door if_addr.
-d Verwijdert de host opgegeven door inet_addr. Als
u sterretjes
(*) als jokertekens gebruikt, kunt u alle hosts
verwijderen.
-s Voegt de host toe en associeert het internetadres
inet_addrn
met het fysieke adres eth_addr. Het fysieke adres
wordt
weergegeven als 6 hexadecimale bytes gescheiden
door een
streepje.
eth_addr Specificeert een fysiek adres.
if_addr Indien aanwezig, specificeert dit het
internetadres van de
interface waarvan de adresomzettingstabel moet
worden
gewijzigd. Indien niet aanwezig, wordt de eerste
toepasbare
interface gebruikt.
Voorbeelden:
> arp -s 157.55.85.212 00-aa-00-62-c6-09
Een statische vermelding toevoegen.
> arp -a
De ARP-tabel weergeven.