ColorConsole [Version 1.3.3000]
Microsoft Windows XP [Version 5.1.2600]
(C) Copyright 1985-2001 Microsoft Corp.

C:\WINDOWS>HELP FIND
Naar een tekenreeks zoeken in één of meer bestanden.

FIND [/V] [/C] [/N] [/I] [/OFF[LINE]] "reeks"
[[station:][pad]bestandsnaam[ ...]]

/V Geeft alle regels weer waarin de opgegeven
tekenreeks NIET
voorkomt.
/C Geeft alleen het aantal regels weer waarin de
tekenreeks
voorkomt.
/N Geeft de regelnummers weer bij de weergegeven
regels.
/I Geeft aan dat bij het zoeken niet moet worden gelet
op
hoofdletters en kleine letters.
/OFF[LINE] Slaat bestanden met ingeschakeld off-linekenmerk
niet over.
"reeks" De te zoeken tekenreeks.
[station:][pad]bestandsnaam
De te doorzoeken bestand(en).

Als er geen padnaam is opgegeven, zoekt FIND naar de tekst die na
de prompt is
getypt of die is doorgesluisd vanuit een andere opdracht.



C:\WINDOWS>HELP FINDSTR
Zoeken naar tekenreeksen in bestanden.

FINDSTR [/B] [/E] [/L] [/R] [/S] [/I] [/X] [/V] [/N] [/M] [/O]
[/P]
[/F:bestand] [/C:tekenreeks] [/G:bestand] [/D:maplijst]
[/A:kleurkenmerken] [/OFF[LINE]] [tekenreeksen]
[[station:][pad]bestandsnaam[ ...]]

/B Vindt patroon als dit aan het begin van een
regel staat.
/E Vindt patroon als dit aan het einde van een
regel staat.
/L Gebruikt zoekreeks letterlijk.
/R Gebruikt zoekreeks als gewone uitdrukking.
/S Zoekt naar overeenkomende bestanden in de
actieve map en
alle submappen.
/I Tijdens de zoekopdracht wordt geen onderscheid
gemaakt
tussen kleine letters en hoofdletters.
/X Geeft regels weer die precies overeenkomen.
/V Geeft alleen regels weer waarin de tekenreeks
niet voorkomt.
/N Geeft het regelnummer weer voor elke
overeenkomende regel.
/M Geeft alleen de bestandsnaam weer als de
tekenreeks in een
bestand voorkomt.
/O Geeft tekenmarge weer voor elke overeenkomende
regel.
/P Slaat bestanden met niet-afdrukbare tekens over.
/OFF[LINE] Slaat bestanden met ingeschakeld off-linekenmerk
niet over.
/A:attr Geeft kleurkenmerk weer met twee hexadecimale
cijfers.
Zie color /?
/F:bestand Leest bestandslijst van het opgegeven bestand
(/ staat voor console).
/C:tekenreeks De opgegeven tekenreeks wordt als één
letterlijke zoekreeks
gebruikt.
/G:bestand Haalt zoekreeks uit het opgegeven bestand
(/ staat voor console).
/D:dir Zoeken in een door puntkomma's gescheiden lijst
van mappen
tekenreeksen Tekst waarnaar gezocht moet worden.
[station:][pad]bestandsnaam
Geeft te doorzoeken bestand(en) aan.

Gebruik spaties om meerdere zoektekenreeksen te scheiden tenzij
de
schakeloptie /C wordt gebruikt voor het argument. Bijvoorbeeld:
'FINDSTR "hallo allemaal" x.y' zoekt naar "hallo" of "allemaal"
in
bestand x.y. 'FINDSTR /C:"hallo allemaal" x.y' zoekt naar "hallo
allemaal"
in bestand x.y.

Referentie voor gewone uitdrukkingen:
. Jokerteken: elk teken
* Herhalen: nul of meer gevallen van vorig teken of
klasse
^ Regelpositie: begin van regel
$ Regelpositie: einde van regel
[class] Tekenklasse: elk teken in set
[^class] Tegengestelde klasse: elk teken niet in set
[x-y] Bereik: elk teken binnen het opgegeven bereik
\x Escape: letterlijk gebruik van metateken x
\<xyz Woordpositie: begin van woord
xyz\> Woordpositie: einde van woord


Raadpleeg voor meer gegevens over het gebruik van gewone
uitdrukkingen
met FINDSTR de online Opdrachtreferentie.



C:\WINDOWS>HELP FOR
Een opgegeven opdracht uitvoeren voor elk bestand in een set
bestanden.

FOR %variable IN (set) DO opdracht [opdrachtparameters]

%variable Bepaalt een vervangbare parameter van één letter.
(set) Bepaalt een set van één of meer bestanden.
Jokertekens kunnen
worden gebruikt.
opdracht Bepaalt de opdracht die moet worden uitgevoerd voor
elk bestand.
opdrachtparameters
Bepaalt de opties of parameters voor de opgegeven
opdracht.

Als u de opdracht FOR in een batchprogramma wilt gebruiken, moet
u
%%variable opgeven in plaats van %variable. Variabele-namen maken
onderscheid tussen hoofd- en kleine letters, dus %i is iets
anders dan %I.

Als opdrachtextensies zijn ingeschakeld, worden de volgende extra
opties van de opdracht FOR ondersteund:

FOR /D %variable IN (set) DO opdracht [opdrachtparameters]

Als de set jokertekens bevat, moeten overeenkomsten worden
gezocht
in mapnamen in plaats van bestandsnamen.

FOR /R [[station:]pad] %variable IN (set) DO opdracht
[opdrachtparameters]

Loopt door de mapstructuur, beginnend bij [station:]pad,
waarbij de
opdracht FOR wordt uitgevoerd in elke map van de structuur.
Als geen
mapspecificatie is opgegeven na /R wordt aangenomen dat het
om de
actieve map gaat. Als alleen een punt (.) is ingesteld, wordt
alleen
de mapstructuur weergegeven.

FOR /L %variable IN (start,step,end) DO opdracht
[opdrachtparameters]

De set is een volgorde van nummers van begin tot einde, in
stapgrootte.
Dus (1,1,5) genereert de volgorde 1 2 3 4 5 en (5,-1,1)
genereert
de volgorde 5 4 3 2 1.

FOR /F ["opties"] %variable IN (bestandsset) DO opdracht
[opdrachtparameters]
FOR /F ["opties"] %variable IN ("tekenreeks") DO opdracht
[opdrachtparam.]
FOR /F ["opties"] %variable IN ("opdracht") DO opdracht
[opdrachtparameters]

of, als optie usebackq aanwezig is:

FOR /F ["opties"] %variable IN (bestandsset) DO opdracht
[opdrachtparameters]
FOR /F ["opties"] %variable IN ('tekenreeks') DO opdracht
[opdrachtparam.]
FOR /F ["opties"] %variable IN (`opdracht`) DO opdracht
[opdrachtparameters]

bestandsnaamset zijn één of meer bestandsnamen. Elk bestand
wordt
geopend, gelezen en verwerkt voordat het volgende bestand in
de
bestandsnaamset wordt geopend. Verwerking houdt in het lezen
in het
bestand, het indelen in afzonderlijke tekstregels en daarna
het parseren
van elke regel in nul of meer onderdelen. De tekst van de
FOR-lus wordt
vervolgens aangeroepen met de variabele-waarde(n) die zijn
ingesteld op
de gevonden token-tekenreeks(en). Standaard zal met /F de
eerste token
worden overgeslagen, die wordt gescheiden door een spatie.
Lege regels
worden overgeslagen. U kunt het standaard-parseergedrag
onderdrukken door
de optionele parameter 'opties' op te geven. Dit is een
tekenreeks tussen
aanhalingstekens die één of meer trefwoorden bevat om
verschillende
parseeropties te bepalen. De trefwoorden zijn:

eol=c - bepaalt een einde-regelopmerkingteken
(slechts één)
skip=n - bepaalt het aantal regels dat wordt
overgeslagen
aan het begin van het bestand.
delims=xxx - bepaalt een set scheidingstekens. Dit
vervangt de
standaardset scheidingstekens van
spatie en tab.
tokens=x,y,m-n - bepaalt welke tokens van elke regel
worden
doorgegeven aan de FOR-tekst voor elke
iteratie.
Hierdoor worden extra variabele-namen
toegewezen.
De vorm m-n is een bereik, waarmee de
m-de t/m
de n-de tokens worden bepaald. Als het
laatste
teken in de tekenreeks tokens= een
sterretje is,
wordt een extra variabele toegewezen en
wordt de
resterende tekst ontvangen op de regel
na de
laatste geparseerde token.
usebackq - bepaalt of de nieuwe semantiek wordt
gebruikt,
waarbij teken (`) wordt uitgevoerd als
een
opdracht en teken (') een letterlijke
tekenreeksopdracht is.
Het gebruik van dubbele
aanhalingstekens wordt
toegestaan om bestandsnamen in de
bestandsnaamset
op te geven.

Enkele voorbeelden:

FOR /F "eol=; tokens=2,3* delims=, " %i in (bestand.txt) do
@echo %i %j %k

verwerkt elke regel in bestand.txt, waarbij regels worden
genegeerd
die beginnen met een puntkomma. Vervolgens worden het tweede
en derde
token van elke regel doorgegeven aan de FOR-tekst, waarbij de
tokens
worden gescheiden door komma's en/of spaties. Opmerking: de
FOR-tekst-
instructies verwijzen naar %i om het tweede token te
verkrijgen, %j
om het derde token te verkrijgen en %k om alle resterende
tokens
na het derde token te verkrijgen. Voor bestandsnamen die
spaties
bevatten, moet u dubbele aanhalingstekens gebruiken. Als u
dubbele
aanhalingstekens op deze manier wilt gebruiken, moet u de
optie
usebackq gebruiken omdat anders de dubbele aanhalingstekens
worden
geïnterpreteerd als een letterlijke tekenreeks om te
verwerken.

%i wordt uitdrukkelijk opgegeven in de FOR-instructie en %j
en %k
worden uitdrukkelijk opgegeven via de optie tokens=. U kunt
maximaal
26 tokens opgeven via de regel tokens=, zolang hierdoor niet
wordt
geprobeerd om een variabele op te geven die hoger is dan de
letter
z of Z. Denk eraan dat FOR-variabele-namen onderscheid maken
tussen
hoofd- en kleine letters, globaal zijn en maar maximaal 52
tegelijk
actief kunnen zijn.

U kunt ook de FOR /F-parseerlogica toepassen op een nabije
teken-
reeks, door van de bestandsnaamset tussen haakjes een
tekenreeks
tussen enkele aanhalingstekens te maken. Deze wordt dan
behandeld als
een enkele invoerregel van een bestand en geparseerd.

Als laatste kunt u de opdracht FOR /F gebruiken om de uitvoer
van een
opdracht te parseren. U kunt dit doen door van de
bestandsnaamset tussen
haakjes een tekenreeks te maken tussen `-aanhalingstekens.
Deze wordt
dan behandeld als een opdrachtregel, die wordt doorgegeven
aan een
child-CMD.EXE en waarvan de uitvoer wordt opgevangen in het
geheugen
en geparseerd alsof het een bestand is. Dus het volgende
voorbeeld:

FOR /F "usebackq delims==" %i IN (`set`) DO @echo %i

geeft een inventarisatie van de namen van omgevingsvariabelen
in de
actieve omgeving.

Verder is de vervanging van verwijzingen naar FOR-variabelen
verbeterd.
U kunt de volgende extra syntaxis gebruiken:

%~I - breidt %I uit waarbij aanhalingstekens (")
worden
verwijderd
%~fI - breidt %I uit naar een fully-qualified-padnaam
%~dI - breidt %I alleen uit naar een stationsletter
%~pI - breidt %I alleen uit naar een pad
%~nI - breidt %I alleen uit naar een bestandsnaam
%~xI - breidt %I alleen uit naar een bestandsextensie
%~sI - uitgebreid pad bevat alleen korte namen
%~aI - breidt %I uit naar bestandskenmerken van
bestand
%~tI - breidt %I uit naar datum/tijd van bestand
%~zI - breidt %I uit naar grootte van bestand
%~$PATH:I - doorzoekt de mappen in omgevingsvariabele PATH
en breidt
%I uit naar de fully-qualified-naam van het
eerste
gevonden bestand. Als de naam van de
omgevingsvariabele
niet is opgegeven of als het bestand niet
wordt gevonden,
wordt deze wijzigingstoets uitgebreid naar de
lege
tekenreeks.

De wijzigingstoetsen kunnen worden gecombineerd om samengestelde
resultaten
te verkrijgen:

%~dpI - breidt %I alleen uit naar een stationsletter en
pad
%~nxI - breidt %I alleen uit naar een bestandsnaam en
extensie
%~fsI - breidt %I alleen uit naar een volledige padnaam
met
korte namen
%~dp$PATH:i - doorzoekt de mappen in omgevingsvariabele PATH
naar %I
en breidt uit naar de stationsletter en het
pad van het
eerste gevonden bestand
%~ftzaI - breidt %I uit naar een op DIR lijkende
uitvoerregel

In bovenstaande voorbeelden kunnen %I en PATH worden vervangen
door andere
geldige waarden. De syntaxis %~ wordt afgesloten door een geldige
FOR-variabele-naam. Als u ervoor kiest om hoofdletters te
gebruiken voor
variabele-namen, zoals %I, wordt het beter leesbaar en minder
verwarrend
als deze worden gebruikt met de wijzigingstoetsen, waarvoor geen
onderscheid
wordt gemaakt tussen hoofd- en kleine letters.













... Windows-10




Windows 10 How To

... Windows 10 FAQ
... Windows 10 How To




De opdracht FIND - Naar een tekenreeks in een bestand of bestanden zoeken.

HTTP: ... console/nl/030.htm
0.186
15581

Should I turn off the power saving mode in Windows or not?

 /

Help, no remote desktop connection to Windows 10/11 possible. why not?

 /

Installing a printer with own drivers, using HP as an example under Win 11, 10, 8.1, 7!

 /

Windows 11: turn off password after standby and hibernation?

 /

Mauscursor verstecken in DesktopOK!

 /

The category Office on Software OK (make everyday office life easier)!

 /

How to open / run in Windows-8, 10 the 'Shut Down Windows' Dialog Box?

 /

File Explorer Folder Options in Windows 10/11, can I find, open?

 /

Tastenkürzel Einstellungen am Samsung Android finden und aktivieren!

 /

Can I use the mouse wheel forwarding tool on Windows 11?

 /

Can I use the stopwatch as a teacher for classwork!

 /

Is the mouse pointer in Windows 8.1 and 10 smaller than the XP and 7 cursor?

 /